Verbanden | Verband brengen: |
B Met elkaar in verband brengen
Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen - Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven Patronen beschrijven
1-fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
- Informatie op veel verschillende manieren kan worden geordend en weergegeven
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in eenvoudige probleemsituaties kunnen gebruiken.
- De inspecteur van de school wil weten hoeveel kinderen er in de groepen zitten. Linn en Merel verzamelen de gegevens en moeten de tabel invullen, waarbij steeds twee groepen bij elkaar worden genomen: groep 1 en 2 bij elkaar, groep 3 en 4 bij elkaar, en zo ook groep 5 en 6, en groep 7 en 8 bij elkaar.
Er zitten 12 kinderen in groep 1, 10 in groep 2, 15 in groep 3, 8 in groep 4, 12 in groep 5, 12 in groep 6, 9 in groep 7 en in groep 8 zitten 15 kinderen.
Vul de tabel eens in.
groep:
1 en 2
3 en 4
5 en 6
7 en 8
aantal:
- In de groep bespreken ze hoe ze deze gegevens ook in staafdiagram kunnen tekenen.
- Wat is sneller te maken, een tabel of een staafdiagram?
- Wat leest makkelijker af? Waarom vind je dat?
- Kun je nu ook zien hoeveel jongens en hoeveel meisjes er zijn? Waarom wel/niet?
- Kun je snel aflezen in welke groepen de meeste kinderen zitten?
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in probleemsituaties kunnen gebruiken.
- De kinderen in groep 7 en 8 hebben een enquête gehouden in de eigen groepen: 'onze wereld in getallen'. Ze hebben bijvoorbeeld uitgezocht:
- hoeveel zakgeld krijg je?
- met hoeveel kinderen zijn jullie thuis?
- hoe lang ben ik/hoeveel weeg ik?- Ze hebben nu allemaal getallen. Ze bespreken met de leraar en elkaar hoe ze deze gegevens nu goed kunnen weergeven op een poster en hoe ze de gegevens van beide groepen goed met elkaar kunnen vergelijken: met een tabel, met een cirkeldiagram, staafdiagram of lijngrafiek. Moet je dan bijvoorbeeld een cirkeldiagram met percentages gebruiken?
- Voer jij ook eens zo'n enquête uit.
- Wat zou je willen weten? Hoe ga je de gegevens handig verwerken?
Overgenomen uit: Concretisering referentieniveaus rekenen 1F/1S SLO